Pijn Scheenbeen

Eén van de meest voorkomende blessures bij hardlopers zijn scheenbeenklachten. Andere benamingen voor pijn in het scheenbeen zijn onder meer ‘shin splints’, ‘springschenen’, ‘periostitis’ of ‘beenvliesontsteking’. Tegenwoordig wordt de term Tibiaal Stress syndroom vaak gebruikt die een overkoepelende term is.

In dit artikel vind je meer informatie over de oorzaken van scheenbeenpijn en de anatomie van het scheenbeen.

De pijnklachten bevinden zich over het algemeen op de overgang van het middelste naar het onderste derde deel (ongeveer 8cm boven de enkel) van het onderbeen. Vaak zijn ook de kuitspieren aan de binnenzijde van de kuit stijf en pijnlijk.

In de beginfase is de pijn tijdens en na sportbeoefening vaak wel te dragen. De pijn kan echter verergeren als er niet tijdig maatregelen worden getroffen. Als er, zonder maatregelen te treffen ‘gewoon’ door getraind wordt, kan de pijn dusdanig toenemen dat sporten onmogelijk wordt.

In dit stadium zal vaak ook pijn gevoeld worden in het dagelijks leven, bijvoorbeeld bij hard de trap af lopen.

Irritatie van het scheenbeen wordt veroorzaakt door een overbelasting van de buigspieren van voet en tenen. Deze spieren spelen een belangrijke rol bij de balans van het lichaam op de voeten.

Overbelasting van de schenen

Om te begrijpen waar de pijnklachten vandaan komen is het van belang om te weten hoe het onderbeen anatomisch in elkaar zit.

Het onderbeen bestaat uit 2 botstukken:

  • het scheenbeen aan de binnen-voorzijde (tibia)
  • en het kuitbeen aan de zij-achterkant (fibula)

De 2 botstukken worden verbonden door een sterke bindweefselplaat. Onderaan vormen de tibia en de fibula de benige onderdelen van respectievelijk binnen- en buitenenkel.

Het beenvlies

De meeste botstukken worden omhuld door een dun beenvlies, dat goed doorbloed is en zeer gevoelig. Aan het onderbeen ontspringen een aantal belangrijke spieren. De diepe kuitspier, de achterste scheenbeenspier en de lange teenbuigspier zijn de belangrijkste.

Al deze genoemde spieren spelen een rol bij het ontstaan van het Tibiaal stress syndroom, waarbij sprake is van irritatie van het beenvlies op de plaats van de aanhechting van de genoemde spieren aan het bot. Hierbij kan het ook gaan om een ontstekingsreactie.

Overbelasting kan zorgen voor geïrriteerde of ontstoken spieren en pezen. Overbelasting houdt in dat je onvoldoende rust neetm waardoor je lichaam niet de tijd heeft om te herstellen. Kleine beschadigingen in de spieren kunnen op den duur groter worden waardoor herstel moeizamer gaat.

Naast overbelasting kan overpronatie een oorzaak zijn voor pijnlijke schenen. Men spreekt van overpronatie als de voet overmatig kantelt of kantelt op momenten waarop dit niet moet, bijvoorbeeld aan het eind van de standfase van de loopbeweging.

In dit geval wordt veel gewicht verplaatst naar de binnenkant of mediale kant van de voet en naarmate de loper verder naar voren beweegt, wordt het gewicht gedragen door de binnenkant van de voet in plaats van door de bal.

Dit destabiliseert de voet, die op zijn beurt de stabiliteit probeert te herstellen door de binnenwaartse beweging te compenseren. Als een soort kettingreactie beïnvloedt dit weer de biomechanische efficiëntie van het been en vooral de knie en heup. Bij lopers die overproneren zakt de enkel naar binnen bij het afwikkelen van de voet. Daardoor verplaats je veel gewicht naar de binnenzijde van je voet en komt er veel spanning op de spieren te staan.

Sommige artsen noemen kleine haarscheurtjes in het scheenbeen ook shin splints. Tot slot kan het compartimentsyndroom de boosdoener zijn. Een dikker geworden spier heeft dan te weinig ruimte binnen het vlies dat de spier omringt, waardoor de spier klem komt te zitten.